Overslaan en naar de inhoud gaan
Logo van de Europese Commissie

Assistent (AST, specialist)

In het kader van een vergelijkend onderzoek voor assistenten moet u verschillende tests afleggen. Hieronder vindt u meer informatie en enkele voorbeelden.

 

Redeneertests voor assistenten (AST)

Redeneertests:

Klaar voor de volgende stap? Ga dan naar onze uitgebreide verbale, numerieke en abstracte oefentests, ook in quizvorm.  Er is ook een toegankelijke versie van deze oefentests.

Deze oefentests zijn momenteel alleen beschikbaar in het Engels, Frans en Duits. Meer informatie over de huidige ontwikkelingen op dit gebied vindt u hier.

 

Vakgerelateerde meerkeuzevragen

Met de vakgerelateerde meerkeuzevragen worden uw vaardigheden en kennis van het vakgebied van het vergelijkend onderzoek getest. De vragen zijn gebaseerd op de taken van het specifieke profiel. Bij elke vraag kunt u kiezen uit vier antwoorden, waarvan er maar één juist is.

Meer informatie vindt u in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek en in de uitnodiging.

Schriftelijke test

De schriftelijke test dient om uw schriftelijke communicatievaardigheden te beoordelen.  

Er zijn drie soorten schriftelijke tests. Afhankelijk van de behoeften die de desbetreffende aanwervende diensten hebben opgegeven, maakt EPSO een keuze tussen:

  1. een schriftelijke test (written test, WT) over het vakgebied van het vergelijkend onderzoek, waarbij alleen uw schriftelijke communicatievaardigheden worden beoordeeld;
  2. een vakgerelateerde schriftelijke test (field-related written test, FRWT), waarbij uw schriftelijke communicatievaardigheden en uw kennis van het vakgebied worden beoordeeld;
  3. een vrije stelopdracht over EU-onderwerpen (free-text essay on EU matters, EUFTE), waarbij alleen uw schriftelijke communicatievaardigheden worden beoordeeld.

U dient de opdracht(en) uit te voeren op basis van het door EPSO verstrekte referentiemateriaal, zoals vermeld in de aankondiging.

Uw competentie wordt beoordeeld op basis van de onderstaande criteria, die “ankers” worden genoemd:

  • De kandidaat bouwt de tekst logisch op.

  • De kandidaat schrijft bondig, zonder omhaal van woorden en overbodige zinnen.

  • De kandidaat behandelt het onderwerp op een duidelijke en begrijpelijke manier.

  • De kandidaat houdt rekening met het beoogde publiek en het doel van de tekst.

  • De kandidaat maakt bij de opdracht doeltreffend gebruik van de verstrekte informatie.