Tijdens de EPSO-tests wordt alleen uw kennis van taal 1 (een van de 24 officiële EU-talen) beoordeeld door middel van verbale, numerieke en abstracte redeneertests met meerkeuzevragen. U moet taal 1 beheersen op ten minste niveau C1 (vaardige gebruiker).

Uw kennis van taal 2 (waarvoor u de keuze hebt uit Engels, Frans en Duits, en die een andere taal dan taal 1 moet zijn) wordt getest door de aanwervende diensten. U moet taal 2 beheersen op ten minste niveau B2 (onafhankelijke gebruiker).

Op de pagina met oefentests vindt u meer informatie.

De aanwervende diensten kunnen eventueel nog aanvullende taaltests organiseren.